Hulsbosch & Broekhoff
Duinaveruit 4
2224 DV Katwijk
Tel. 06 203 09 139
info@hulsboschenbroekhoff.nl

Reanimatie & Sport

Acute hartdood (ook wel "sudden death" genoemd) in de sport staat momenteel zeer in de belangstelling. Iedereen herinnert zich de dramatische momenten van een sporter die in of buiten het veld, op de tennisbaan of op "de Green" plotseling overlijdt. Recente voorbeelden zijn de voetballers David di Tomasso van FC Utrecht en de Spaanse international Antonio Puerta die zonder enige voortekenen acuut overleden. Plotselinge dood door sportbeoefening wordt gedefinieerd als overlijden binnen een uur na het begin van symptomen tijdens of na sportbeoefening.

Het aantal plotse doden in Nederland wordt geschat op 150-200 per jaar, ongeacht leeftijd. Dit komt neer op ± 4 plotse doden per 100.000 atleten. Het merendeel hiervan wordt veroorzaakt door hartafwijkingen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de jonge (jonger dan 35 jaar) en de oudere sporter ( ouder dan 35 jaar) op basis van verschillen in de oorzakelijke factoren tussen beide groepen.

Bij de jonge sporter kan er sprake zijn van hartklepafwijkingen, geleidingsstoornissen in het elektrische systeem van het hart, afwijkingen aan de hartspier (sporthart op basis van ziekte) en afwijkingen aan de rechter hartkamer. Het is hierbij van belang te beoordelen of er een familiaire belasting is. Op oudere leeftijd kan intensieve sportbelasting leiden tot verminderde zuurstof voorziening van de hartspier en daardoor eventueel tot een hartinfarct.

Bij sporters ouder dan 35 jaar wordt de acute hartdood meestal (85%) veroorzaakt door een aandoening van de kransslagader. Een acute hartdood tijdens sport kan daarbij helaas het eerste verschijnsel zijn. Dat zijn bijna allemaal mannen (95%), gemiddeld 54 jaar oud. Van alle gevallen, gebeurt 20% tijdens voetbal en 10% tijdens fietsen, 10% tijdens joggen, 7% tijdens tennis en 6% tijdens fitness.

Elk jaar 25 hartdoden op voetbalveld

(Een artikel vanuit het NOC*NSF) MAASTRICHT - In Nederland treden jaarlijks per 100.000 voetballers 2,3 fatale hartstilstanden op, wat neerkomt op jaarlijks 25 hartdoden. Nog eens 25 personen krijgen eveneens een hartstilstand, die zij weliswaar overleven, maar vaak met blijvende, ernstige letselschade. Dat blijkt uit een onderzoek naar het aantal hartstilstanden in de hoogste afdelingen van de Nederlandse amateurvoetbalcompetities, dat donderdag in Maastricht is gepresenteerd aan Jeu Sprengers, KNVB-voorzitter en Lid van het Uitvoerend Comité van de UEFA.

Ook is in het onderzoek vastgesteld dat slechts een op de drie voetbalvereningen beschikt over een zogeheten defibrillator. Dit is een apparaat waarmee een elektrische schok kan worden toegebracht aan een slachtoffer, waardoor diens hart weer op gang kan worden gebracht.

Schokkend
Het onderzoek is in de eerste helft van 2007 uitgevoerd door bewegingswetenschapper drs. Dirk Veldman, als afstudeeropdracht aan de Universiteit van Maastricht. De Maastrichtse arts drs. Jos Benders, tevens algemeen coördinator van de Stichting Service Médical, had de supervisie over het onderzoek. Namens de universiteit werd hij begeleid door prof. dr. Harm Kuipers.

In het kader van zijn studie deed Dirk Veldman onderzoek bij honderd voetbalverenigingen die uitkomen in de hoogste klassen van het amateurvoetbal, met in totaal meer dan 60.000 leden. Veldman: "De cijfers zijn schokkend, echter niet verrassend. Ook eerdere onderzoeken in Italië hebben aangetoond dat het aantal fatale hartstilstanden onder sporters rond de 2,1 per 100.000 sporters per jaar ligt."

Reanimatievoorzieningen
Behalve het aantal gevallen van hartstilstanden onderzocht Dirk Veldman ook hoe de staat van de reanimatievoorzieningen van de deelnemende verenigingen op het moment van meten was. Hierbij werd vooral gekeken naar de aanwezigheid van defibrillatoren. Dit zijn apparaten die een elektrische schok kunnen toebrengen aan een slachtoffer om het hart weer op gang te helpen. De overlevingskansen stijgen van ongeveer 5 procent tot maar liefst minimaal 50 procent wanneer tijdig met een defibrillator wordt gereanimeerd.

Slechts een op de drie ondervraagde verenigingen bleek in het bezit te zijn van een defibrillator, óf met de aanschaf hiervan bezig te zijn. Naar verwachting is dit aantal bij voetbalverenigingen in de lagere klassen zelfs nóg geringer. Ook bleek de kennis over reanimatie langs de lijn vaak erg beperkt. Dirk Veldman: "Mede in het licht van een aantal recente ongevallen pleit ik er dan ook voor dat verenigingen de aanschaf van een defibrillator hogere prioriteit dan tot dusverre gaan geven."

Extra aandacht Door middel van de overdracht van het onderzoek aan bondsvoorzitter Jeu Sprengers wordt getracht extra aandacht te vragen voor het fenomeen hartstilstanden in de voetballerij, om zo uiteindelijk het aantal fatale hartstilstanden te kunnen terugbrengen.

Dirk Veldman voerde het onderzoek uit in samenwerking met de Universiteit van Maastricht, de KNVB en Sportmedisch Centrum Papendal. Dirk Veldman is sinds augustus in dienst bij de Stichting Service Médical, waar hij zich vooral met wetenschappelijke onderzoeken op het gebied van de sport zal gaan bezighouden.

Onderstaand vind u diverse links:
http://www.dvs33.nl/images/topzorg_najaar2005.pdf


Wanneer een plotselinge hartstilstand optreedt, kunt u het verschil maken tussen leven en dood!